Rovin van D2 tot D4 (Frankrijk van 1946 tot 1958)

De Franse regering moedigde de ontwikkeling van economische auto's, de "motocar" ", aan om de natie na de oorlog weer in beweging te krijgen.
Uiteraard waren een lage aanschafprijs en goedkoop onderhoud essentieel.
Gebouwd door de broers Robert en Raoul Robin, producenten van fiets- en motorfietsen in Frankrijk in de jaren 1920, trok de Rovin veel publiciteit.
In het Verenigd Koninkrijk vergeleek "Autocar", hoewel hij het beschreef als een "nette kleine tweezitter", het ook met een botsauto.
De eerste Rovin D2 uit 1946 had een gepuntlaste stalen carrosserie zonder deuren (bestuurder en passagier stapten over de lage zijkanten om in te stappen). Aanvankelijk had de tweezitter één enkele koplamp in het midden. in 1947 kwam er een tweede licht bij en een lichtjes gewijzigde carrosserie. Krachtbron was een ééncilinder 260cc, luchtgekoeld en zat achteraan, deze dreef de achterwielen aan met een ketting en een as-aandrijfssysteem; topsnelheid 72 km/u.

In 1948 groeide het wagentje van 2.8m tot 3 meter: type D3.

Het motortje was nu watergekoeld, had tegenoverstaande cilinders (boxer)en had 10 Pk's. Het laatste model van de Rovin was de D4 (1952). Naarmate de productie groeide, werd de oorspronkelijke 260cc-motor vervangen door een grotere 425cc- en later, de D4 462cc versie. (4 takt 13 Pk watergekoeld en 3 versnellingen)
Maximum snelheid 80 km/u en leeggewicht 394 kg.
De remmen van het wagentje werden geactiveerd met kabels.
Tot de Franse tijdgenoten van de Robin behoorden de Renault 4CV en Citroen 2CV, die allemaal werden tentoongesteld in de "minicar" -afdelingen van de vroege naoorlogse "Autosalons". In het eerste productiejaar van de auto werden in de buurt van 200 D2's verkocht, waarna de nieuwere modellen, de D3 en D4, meer geavanceerd qua ontwerp en fabricage, werden geïntroduceerd, maar hij kon niet concurreren met zijn tijdgenoten en de fabricage van de Rovin eindigde in 1958.

In totaal werden er meer dan 1000 Rovin's geproduceerd.
Een mooi exemplaar was te bewonderen in de "Interclassics" in Brussel in 2019, en er staat er ook eentje in "Autoworld" in Brussel.